Het zuidelijkste puntje ligt zuidelijker dan de hoofdstad van Tunesië en toch zie je er ’s winters overal besneeuwde berghellingen. Nergens vind je de overblijfselen van zoveel oude beschavingen als hier: Feniciërs, Grieken, Romeinen, Arabieren, Noormannen. De heersers van het huis Hohenstaufen zaten er, de Spanjaarden, de Britten, het huis van Habsburg en Bourbon.
Sicilië dus: het grootste eiland van de Middellandse Zee met een oppervlakte van drie vijfde Nederland. Groot ook in een ander opzicht. Sicilië kent een zo’n rijk geschakeerde hoeveelheid aan bodems en terroirs voor de wijnbouw dat sommige kenners het eiland als een ‘continent’ aanduiden.
Een continent misschien ook in klimatologisch opzicht. Ondanks die besneeuwde bergen kan het in Sicilië met zijn zuidelijke ligging heel heet zijn: het Europees hitterecord is in 2021 bij Syracuse geklokt op 48,8 graden Celsius. Door het uiterst droge klimaat moet de helft van Siciliës wijngaarden met irrigatie in leven worden gehouden. Maar het eiland is ook groen in de bergachtige binnenlanden. Daar kun je hooggelegen wijndomeinen aantreffen die van de koelte en ook van de vochtigheid op deze hoogte profiteren.
Hoewel de wijnbouw in Sicilië al 4000 jaar oud is, speelde die lange tijd een onbeduidende rol. Er was natuurlijk de versterkte dessertwijn marsala, “waarvan iedereen de naam kende, maar die niemand dronk”, zo merkte wijnschrijver Hugh Johnson begin jaren tachtig op. Hij voegde hieraan toe: “Wat er over het algemeen aan wijn van het eiland kwam, was bijna ondrinkbaar.” Denk bij dit laatste aan tafelwijn of bulkwijn voor vermouth en Duitse wijn. De beste wijn ging noordwaarts of naar Franse producenten en werd vermengd met andere wijnen, onder meer uit Langhe en zelfs Bourgogne.
De Siciliaanse wijnindustrie mikte lange tijd op een hoge productie en ging de strijd aan met met Puglia over de hoogste productiecijfers van Italië, maar koos uiteindelijk voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. De kentering zette zich gedurende de jaren tachtig in met de introductie van nieuwe technieken, de komst van grote wijnproducenten uit andere delen van Italië en ook uit het buitenland en beter onderwijs in de wijnbouw. Diezelfde wijnbouw legde zich ook meer toe op interessante inheemse rassen. De belangrijkste Siciliaanse witte druiven zijn grillo, catarratto en inzolia, druiven die niet geheel toevallig aan de basis staan van de marsala. Bekende rode druiven zijn de nero d’avola, nerello mascalese, nerello cappuccio en frappato.
foto: Pax:Vobiscum / Wikimedia
Het eiland telt talrijke appellaties: 6 IGT’s (Indicazione Geografica Tipica), 23 DOC’s (Denominazione di origine controllata) en één DOCG (Denominazione di origine controllata e garantita). Lijkt veel, maar bedenk dat het wijnbouwareaal ongeveer even groot is als dat in Duitsland. De makkelijkste DOC om je in te prenten is de DOC Sicilia die het gehele eiland omvat en die de wijnboeren de vrijheid biedt om inheemse druiven te blenden met een veelheid van internationale druiven, tot sauvignon blanc en müller-thurgau toe.
Een DOC om goed te onthouden is de Etna Rosso en Bianco, een regio die met zijn donkere vulkanische bodems, hooggelegen wijngaarden met oude druivenstokken en inheemse druivenrassen een aparte categorie is en indrukwekkende wijnen produceert. Vergelijkingen met Bourgogne worden niet geschuwd en inmiddels geldt de Etna als een van de topgebieden op de wijnkaart van Italië.
Genoeg voor de inleiding, we beginnen aan de wijn.
De grillo was lange tijd vooral bekend als het werkpaard van marsala, maar wordt tegenwoordig steeds meer gebruikt voor de vinificatie van droge witte wijn. Debet hieraan is de krimpende markt voor versterkte wijn en dessertwijn, een negatieve trend die ook de aloude marsala raakt.
Grillo is een eeuwenoude kruising van de catarratto en de zibibbo (ook wel bekend als de muskaat d'alexandrie) die met name in het westen van Sicilië en uiteraard in het marsala-gebied wordt verbouwd. De grillo kent als wijn vele gezichten: er wordt mousserende wijn van gemaakt, een dessertwijn op basis van edele rotting, een droge wijn met zowel lichte, fruitige versies als ook krachtige, volle bewaarwijnen.
De wijn in ons glas komt uit de buurt van het marsala-gebied en is gemaakt door Feudo Arancio, een onderdeel van de Italiaanse wijngigant MezzaCorona. Op twee wijngoederen van samen 600 hectare worden verschillende druiven verbouwd, waaronder grillo.
Perswijn gaf deze grillo 15 punten: “Peer, rijpe appel, passievrucht, zacht en sappig, elegant, goede balans.”
Drinken bij: zeevruchten, pastagerechten, gegrilde kip en gebakken vis of zomerse gerechten zoals kalfscarpaccio met selderij en aardbeien.
Technisch: Oogst van de druiven, pletten, ontstelen en persen in volledige beschutting tegen de lucht ("reductie" wijnbereidingstechniek), natuurlijke decantatie, fermentatie bij een gecontroleerde temperatuur gedurende enkele dagen. Rijping op de gisten gedurende enkele maanden in staal met het continu mengen van de fijne of edele droesem, met als doel de wijn meer body te geven.
De catarratto is de meest aangeplante druif van Sicilië. Hij zou zelfs de op één na meest aangeplante druif van Italië zijn, misschien wel dankzij zijn hoge productiviteit. Uit dna-onderzoek blijkt dat er een verwantschap is met garganega, de druif die de Soave groot heeft gemaakt. Catarratto-wijn wordt over het algemeen gekenmerkt door een hoge zuurgraad die meewerkt aan een aromatische en smaakvolle frisheid. Je herkent misschien de geur van witte bloemen aan deze wijn.
De fles is afkomstig van Caruso e Minini: het lijkt de naam van een komisch circusduo, maar is in werkelijkheid een modern familiebedrijf uit de provincie Trapani, opgericht in de 19e eeuw. De catarratto-stokken groeien op kleiachtige kalksteen op 450 meter hoogte in de buurt van de zee.
Importeur: “Elegante witte wijn met een subtiele geur van Granny Smith, limoen, perzik, anijs en gember. Intens sappig van smaak met puur fruit, een levendige frisheid en groene kruiden in de aanhoudende finale.”
Decanter gaf deze fles een bronzen medaille. Perswijn kende de 2021-versie vier van de vijf sterren toe: “Rode grapefruit, munt, perzik, kamille, sappig, vol, goede zuren.”
Drink dit glas als aperitief. Of bij bruschetta, salade caprese, vitello tonnato, pasta pesto, lichte saus, kip, vis, schaaldieren, verse kaas.
Technisch: eenmaal geoogst worden de druiven in de kelder ontsteeld en gekneusd en volgt een korte schilinweking op 4 graden celsius (cryomaceratie). Vervolgens een zachte persing en vergisting bij gecontroleerde temperatuur in roestvrijstalen tanks. Hierin rijpt de wijn tot slot nog enige tijd op de neergeslagen gisten.
De vermentino tref je als druif in veel Italiaanse gebieden aan, zoals Sardinië, Toscane en Ligurië, maar nauwelijks in Sicilië. De maker van deze vermentino, Duca di Salaparuta, is dit jaar precies twee eeuwen geleden opgericht en geldt als één van de oudste wijnbedrijven op Sicilië. Het bedrijf is momenteel de grootste wijngroep in Sicilië die onder meer een groot huis als Corvo omvat. In hun wijnen gebruiken ze typische Siciliaanse druiven, maar ze maken ook blends van inheemse druiven met internationale rassen zoals een combi van grillo en viognier. Om de Siciliaanse hitte te pareren beschikt het over grote koelwagens waarmee de vers geoogste druiven naar de wijnkelder worden vervoerd.
Deze vermentino komt van een wijngaard van 9 hectare, op een heuvel van 300 meter hoog, met een bodem van klei met kalksteen.
Smaaknotitie producent: "Rijk aan mediterrane aroma´s, kruiden en ziltigheid. Aangenaam fris en fruitig, pit en een lange afdronk."
Falstaff kende deze jaargang zowel de Sicilië-trofee als de vermentino-trofee toe, met 93 punten. “Helder groenachtig geel. Kruidig, citrusachtige neus, fris, tonen van zeezout plus fijne witte bloemen. Mooie textuur en helder fruit in de mond, helder en precies, toegankelijk, fijn afgewerkt met sinaasappel.”
Perswijn gaf de jaargang 2020 4,5 ster: “Geur: peer, appel, citrus, gele pruimen, kruidig. Smaak: zacht, sap, mooi, droog, goede zuren.”
Bij een lichte lunch, met visamuses, schaaldieren, verfijnde voorgerechten met vis, gegrilde vis en gerechten met wit vlees.
Technisch: de druiven worden met de hand geplukt bij volle rijpheid in het tweede deel van september. De druiven worden zacht geplet waarna langzame fermentatie volgt van de most gedurende 10 dagen. De rijping vindt plaats in roestvrijstaal gedurende 2 maanden sur lie. Na het bottelen brengt de wijn nog een maand in fles door, voordat het op de markt komt.
Dat de hellingen van de Etna een bijzonder terroir vormen, was tot voor kort vrijwel onbekend. Lange tijd gingen lokale wijnboeren er hun gewone dagelijkse gang, totdat enkele wijnexperts en investeerders de mogelijkheden van het gebied ontdekten.
Een van deze pioniers is de eigenaar van Tenuta delle Terre Nere, Marco de Grazia, een wijnconsultant uit de Toscane. Hij zag als Bourgogne-liefhebber in het Etna-terroir gelijkenissen met zijn favoriete wijnstreek. In 2002 maakte Marco op de hellingen van de vulkaan zijn eerste wijn. Hij besloot om de wijnen van de verschillende wijngaarden apart op de markt brengen. Als een soort cru, contrade genaamd. Daarmee heeft hij ze als topwijn op de kaart gezet. Hij was ook een van de eersten die een Bourgogne-fles gebruikten, om het Bourgogne-karakter van de wijnen te benadrukken.
De nadruk op de cru’s komt ook doordat de hellingen zijn voorzien van een vulkanische bodem met een grote variatie aan ondergronden en tevens veel mineraliteit. De exposities aan de zon en hoogtes wisselen, waardoor de groeiomstandigheden overal weer anders zijn. Inmiddels zijn er meer dan 130 contrades.
De wijn in ons glas is gemaakt van 100% carricante. Het is een typisch Siciliaanse druif, en tevens de belangrijkste druivensoort voor witte wijn in de DOC Etna Bianco. Carricante wordt op grote hoogte verbouwd in vergelijking met andere druivensoorten, op ongeveer 900 meter boven zeeniveau op de oostelijke hellingen en op 1.050 meter op de zuidelijke hellingen. Onze wijn komt een kleine wijngaard van 2 hectare op 900 tot 950 meter hoogte. De wijnstokken zijn tussen 60 en 90 jaar oud en het perceel brengt circa 6000 flessen op.
Perswijn gaf de jaargang 2020 vijf sterren, de maximale score: “Geur: citrusfruit, room, bloemen, kruiden en noten. Smaak: perfect rijp, fijn fruitig, structuur, balans, flinke lengte.” De wijn wordt aanbevolen bij lichte pastagerechten, vis en wit vlees.
Er zijn geen technische details beschikbaar.
Deze wijn is een blend van 80 procent inzolia en 20 procent zibbibo, typisch Siciliaanse druiven voor wit waarvan een orange wijn is gevinifieerd. De kleur is te danken aan het wekenlange proces van maceratie met de schilletjes, waardoor kleurstoffen aan de schil zijn onttrokken. Het domein Santa Tresa is eeuwenoud, dateert uit 1697, maar werd in 2001 overgenomen door broer en zus Stefano en Marina Girelli, wijnhandelaren uit Trentino. Zij hebben het vervallen domein volledig gerenoveerd. Op Santa Tresa staat biologische wijnbouw op nummer 1, 2 en 3, reden waarom Stefano ook Siciliës biologische wijngoeroe wordt genoemd. Het domein ligt in het zuidoosten van Sicilië en omvat 50 hectare aan wijngaarden, grotendeels op een bodem van een laag rode leem, met daaronder een dikke laag kalksteen.
Producent: “In de neus zijn er tonen van grapefruit, citroenen, met hints van kruiden, balsamico, witte peper en munt. In de mond is er een uitstekende structuur, met heerlijke fruitsmaken, allemaal ondersteund door een goed gebalanceerde zuurgraad, wat hem een aantrekkelijke frisheid geeft.”
De wijn kreeg 91 punten van James Suckling en 15,5 punten van Jancis Robinson. Drinken bij sushi, Aziatische visgerechten en pasta, of als aperitief.
Er zijn geen technische details beschikbaar.
Vigneti Zabu behoort tot een groot Italiaans wijnconglomeraat, in 1994 opgericht door drie vrienden uit de Abruzzen. Het omvat tegenwoordig liefst 18 wijndomeinen die her en der zijn verspreid in Italië (en Spanje) en dus ook in Sicilië. Het domein ligt dichtbij het Arancio-meer op het westelijk deel van het eiland. De wijngaarden profiteren van de nabijheid van het water, in klimatologisch opzicht en voor irrigatie.
De nerello mascalese is vernoemd naar het Mascali-gebied in Catania waar de druif vermoedelijk vandaan komt en wordt hoofdzakelijk in Sicilië, maar ook in Sardinië verbouwd. In Sicilië zie je hem vooral aan de noordoostkant van het eiland. Hij heet van betere kwaliteit te zijn dan zijn broertje, de nerello cappuccio. Die wordt veel gebruikt in de Etna DOC als blenddruif om kleur en alcohol aan de wijn toe te voegen. De laat rijpende mascalese moet volgens de regels van de Etna DOC voor minstens 80 procent in de assemblage zijn verwerkt. Aangetoond is dat er een genetische verwantschap bestaat tussen de de sangiovese en de nerello. De druif brengt wijnen voort die over het algemeen een robijnrode kleur hebben, met aroma’s van rode bessen, lichte florale tinten, kruidigheid, vanille en tabak, zoethout; en een droge, tanninerijke, krachtige aanhoudende en harmonische smaak. Hij wordt zowel met de pinot noir als met de nebbiolo vergeleken, qua gevoeligheid voor zijn terroir.
De nerello in ons glas komt dus niet uit het gebied rond de Etna, maar uit het westen van het eiland. Interessant om hem dadelijk te vergelijken met de Etna-wijn. De druiven van deze wijn zijn in de hete Siciliaanse zon ingedroogd waarbij ze 30 procent van hun gewicht hebben verloren. Na een lange inweking op de schilletjes is de wijn zes maanden op barrique opgevoed.
Beschrijving van de producent: “Helder, robijnrood, levendig, vol en intens. Complex aroma van rode vruchten, specerijen en rode bloemen. Warm, vol, zacht en goed uitgebalanceerd met een afdronk van rode vruchten.”
In wijnspijscombinaties zijn wijnen van deze druif breed inzetbaar. Gebruikers van de wijnspijsapp Weinstein zullen constateren dat deze app opvallend vaak wijn van de nerello mascalese adviseert. De producent beveelt zijn wijn in het bijzonder aan bij gerechten met peulvruchten, paddenstoelen en vlees. Perfect bij BBQ-vlees en sophisticated burgers.
Er zijn geen technische details beschikbaar.
Van de rode wijndruiven uit Sicilië zal de nero d’avola - waarvan de wijn in ons glas is gemaakt - ongetwijfeld het meest bekend zijn bij het grote publiek. De nero heeft afgelopen jaren de schappen van de Nederlandse slijter veroverd en past prima in de dorst van veel mensen naar zwaarder en zwoel rood, zoals shiraz, zinfandel/primitivo. Hij geldt als de belangrijkste druif voor rood op Sicilië, met een aanplant op 15.000 hectare in met name het centrale westen en het zuidoostelijke deel.
Het verschil in herkomst zou in de wijn te proeven moeten zijn: de wijnen uit het westen zijn fruitiger en zwoeler en die in het zuidoosten complexer, met gedroogde bloemen en kruiden. De naam verwijst naar de stad Avola in Syracuse waar eeuwen geleden wijnbouwers deze druif zouden hebben geselecteerd. Het verhaal wil dat de Grieken de druif naar het eiland hebben gebracht.
Deze fles komt weliswaar van het westen van het eiland, van het moderne familiewijngoed Caruso e Minini, maar heeft inmiddels een prima reputatie opgebouwd. Zo kende Jancis Robinson de jaargang 2021 16,5 punten toe (“schandalig goed voor een elkedagwijn”) en Perswijn 15 punten: “Pruimen, donker fruit, zwoel, rokerig, vol, zoetzuur, vlezig, klein zoetje.”
Technisch: bij Caruso e Minini worden de druiven voor deze Nero d’Avola met de hand geoogst en vergist de wijn in roestvrijstalen tanks. Vervolgens rijpt een derde van de wijn vier maanden in barriques, terwijl het overige deel in tanks blijft.
Typisch gebruik bij veel Siciliaanse wijnhuizen is het assembleren van inheemse druivensoorten met een of meerdere internationale druiven. Daarvan gaan we nu een curieus voorbeeld proeven, gemaakt van 50 procent nero d’avola en 50 procent cabernet franc.
Die laatste druif kennen we vooral als cépagewijn uit de Loire en als assemblagedruif uit Bordeaux. Wijnen van deze druif zijn zachter dan die van de cabernet sauvignon, met minder tannine en een fijnere textuur. Vaak heeft hij naast frambozen en peper wat potloodslijpsel in de neus en soms wat groene paprika. De cabernet franc is een van de twee voorouders van cabernet sauvignon, merlot én carmenère.
Mandrarossa is een van de merknamen van Cantine Settesoli, een coöperatie van 2300 wijnboeren in het zuidwesten van Sicilië. Mandrarossa profileert zich als het innovatieve en experimentele zusje, waarbij men zich veel tijd en moeite heeft getroost om het juiste terroir te koppelen aan de druivensoort.
Beschrijving van de producent: “De wijn heeft een robijnrode kleur met intense paarse reflecties. In de neus heeft hij hints van rood fruit en aroma's van gedroogd fruit zoals pruimen en amandelen. In de mond is hij intens en vol, met een goede structuur dankzij zijdezachte en zoete tannines.”
Hamersma gaf deze wijn een 9-: “voor deze Bonera is het rariteitenkabinet aangesproken: nero 'd avola (vertrouwd) met een verdwaalde cabernet franc. Gelukkig was de wijnmaker ook in dit geval niet de weg kwijt. Pakt uit met een flink met eiken ingetimmerde rosso. Zoete specerijen, gewelde pruimen, de geroosterde groen paprikasensatie van cabernet franc, een snufje zwarte peper en standvastige maar rijpe tannines.”
Technisch: blootstelling van de wijngaarden aan de zon in het zuiden en zuidoosten op middelzware en leemachtige bodems. De dichtheid van de wijngaarden, bedraagt 4.000 - 4.500 planten/ha. De druiven macereren en fermenteren gedurende 8/10 dagen bij een temperatuur van 18-22°C. Rijping vindt plaats in barrique gedurende 6 maanden, op fles gedurende 3 maanden.
Pietradolce is een familiebedrijf aan de noordkant van de Etna met 33 hectare wijngaarden op een hoogte van 650 tot 950 meter. De bodems bestaan uit zandleemgronden die rijk zijn aan minerale elementen. Elk perceel heeft een andere bodemsamenstelling: een verscheidenheid die aan elke wijn een zekere eigenheid geeft.
De wijngaarden bestaan voornamelijk uit knoestige prephylloxeraplanten tussen de 90 en 150 jaar oud. Ook onze fles komt van zo’n wijnperceel, op 850 meter, met een bodem van zand met overvloedig vulkanisch gesteente en prephylloxeraplanten van 90 jaar. Pietradolce maakt 4000 flessen van deze cuvée.
Colaris: “Contrada Rampante 2019 is aromatisch verleidelijk. Iets rijper en intenser van aard, met gekonfijt rood fruit, wilde bessen. De houtopvoeding zorgt voor een geur van noten en kaneel en op het palet gaat die kruidigheid hand in hand met de mineraliteit van de vulkaanbodems.”
Parker gaf de wijn 93 punten: “Een bijna zoet boeket met geurige roos, gekonfijte amandel en wilde bessen. De wijn is slank van textuur, eindigend met fijne tannines en subtiele minerale nuances.”
Decanter gaf 94 punten: “Vol met rijpe wilde aardbei en zwarte kersengeuren. Gespierd, prachtig strak en mineraal, fris en energiek, met rijpe bosbessen en een vleugje chocolade in de lange afdronk.”
Technisch: het pletten en ontstelen wordt gevolgd door een schilinweking van ongeveer 18 dagen in ruwe cementtulpen. Zachte persing. De rijping van 14 maanden in eikenhouten vaten gaat aan de rijping op fles vooraf.
Wie drinkt hem nog? Marsala hoort bijna thuis in de categorie ‘vergeten wijnen’? Hooguit dient hij nog als onmisbaar ingrediënt in de sabayon, maar in een tijd dat zoet en versterkt de aftocht heeft geblazen, is de vraag sterk ingezakt.
Toch hoeft in het museum geen plaats voor marsala te worden vrijgemaakt, want naar verluidt blijven de verkopen in de VS en VK nog aardig op peil. De vraag naar deze versterkte wijn in de VK is overigens historisch goed verklaarbaar.
Ene John Woodhouse - niet de accordeonspeler en de componist van ‘Lekker bakkie koffie’ -, maar een Engelse handelaar met die naam belandde in 1773 in Sicilië en ontdekte daar marsala. Destijds was het een wijn die op vat rijpte en enigszins vergelijkbaar was met sherry. Woodhouse maakte een versterkte versie hiervan, als een imitatie van madeira, om het drankje in Engeland te kunnen verkopen waar versterkte wijnen geliefd waren.
Dat kwam goed van pas, want er was een gebrek aan port en madeira, een van de populairste dranken in Engeland. Marsala werd ontvangen als het goedkope alternatief voor port en madeira. Tientallen Engelse handelaren vestigden zich in Sicilië om deze snel groeiende markt uit te breiden en maakten er ook decennia lang de dienst uit.
Het karakter van marsala wordt omschreven als rijk, licht oxidatief, vanilleachtig en nootachtig. De wijn kan goed ouderen en levert in lang gerijpte versies interessante wijnen op.
Deze wijn komt van één van de twee belangrijkste marsala-huizen van Sicilië, Florio (naast Pellegrino), in 1833 opgericht door een grote handelaar uit Calabrië, Vincenzo Florio. Het bedrijf richtte zich in eerste instantie op de Italiaanse markt, maar groeide door verstandig beleid, uitbreidingen en innovatie snel en prijsde uiteindelijk de Britten uit de markt.
De marsala in ons glas is gemaakt van grillo en catarratto van wijngaarden dichtbij de kust. Het suikergehalte is 75 gram per liter.
Producent: “Kleur: helder amber met topaas reflecties. Neus: uitgesproken met duidelijke hints van dadels en rijpe abrikoos. Smaak: warm, zacht en fluweelachtig, met een elegante afdronk van honing en zoethout.”
Perswijn gaf deze marsala van de jaargang 2008 een hoge score van 17 punten: “Noten en amandelen, dadels, tabak, sigarenblad, balans tussen zoet en zuur, weelderig, krachtig, complex.”
Je moet hem als aperitief op 8-10 graden serveren en bij het dessert op 14-16 graden. Bij blauwe kaas, desserts en naar het schijnt ook lekker in cocktails.
Technisch: schilweking van druiven met een hoog suikergehalte. Gecontroleerde temperatuurfermentatie, toevoeging van mistella (een mengsel van druivenmost en alcohol), toevoeging van mosto cotto (ingedikt druivensap) en tafelwijn. Zeker 4 jaar opvoeding in eikenhouten vaten.